tweedewereldoorlog werkstuk
Een stad in brand
In 1934 werd Adolf Hitler tot Führer benoemt van de NSDAP (Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij) van Duitsland. Hitler begon rustig maar na een tijdje maakte hij van zijn fan’s aanhangers. Iedere aanhanger moest het leger in. De Tweede Wereldoorlog begon met drie woorden: Grootmoeder Dood. Dat was de tekst van het van het telefonisch codebericht waarmee op 31 augustus een Duitse eenheid de opdracht kreeg een nepaanval uit te voeren op een Duits radiostation op de grens met Polen. Toen eenmaal het station was ‘ingenomen’ , werd vervolgens een zogenaamde Poolse verklaring uitgezonden. Na die uitzending gingen ze het land binnen en na flink vechten was Hitler daar ook de baas. Na ook andere landen ging hij door naar Nederland. Op 10 mei 1940 vielen de duisters ons land binnen. De Nederlanders waren wel gewaarschuwd maar toch verrast want de Nederlanders hadden al jaren geen oorlog meer gehad en de Duisters hadden veel modernere wapens en Nederland had daar weinig geld aan besteed. Hitler had het goed geplant er vlogen gewoon vliegtuigen over Nederlandse soldaten heen en dan springen er Duisters er uit en zo pikten ze vliegvelden in. Hitler dacht dat hij Nederland in 1 dag veroverd zal hebben. Maar dat ging niet volgens plan want Nederland stak de duinen door dat er geen land eenheden meer komen rijden/lopen Hitler had Nederland onderschat! Hitler stelde ultimatum(een soort belofte) hij zei: als jullie je niet overgeven dan bombardeer ik Rotterdam. Wilhelmina wou dat niet en onder tekende het ultimatum. Nederland had verloren maar Hitler bombardeerde Rotterdam toch niemand weet waarom. Het bombardement begon om 7 minuten voor half 2. Het bombardement duur de 12 minuten. de gebouwen die de bommen overleefde werden verwoest door de grote brand het duurde 3 dagen om alles te blussen. Om 19:15 gaf Nederland zich over maar zeeland niet want daar waren nog Fransen en Engelsen. Na dat Middelburg gebombardeerd is gaf Zeeland zich ook over. Vanaf dat moment is Nederland in handen van de Duitsers.
De bezetting
Normaal las koningin Willemina de troonrede voor in de ridderzaal maar vanaf het moment dat Nederland in de handen van de Duitsers is dat niet meer zo. Want toen las Arthur Seyss-Inquart het voor. En in plaats het Nederlandse volks lied het Duitse. Maar Seyss-Inquart is wel aardig (niet voor de joden) bijv. hij steurt arme gezinnen op vakantie naar Oostenrijk. Ook de soldaten waren aardig je zou bijna denken dat het geen oorlog is. Maar schijn bedriegt vanaf de eerste dag bepalen de Duitsers wat er in de kranten staat en wat er gezegd wordt op de radio. Dat word ook wel Adolfs nieuws papegaai genoemd. Hitler laat Nederlandse krijgsgevangen vrij om goed in de smaak te vallen want hij wil het Nazisme winnen in Nederland. Maar na een tijd schaft Hitler verkiezingen en persvrijheid af, net politieke partijen en omroepen. Zelfs kunstenaars, artsen en journalisten moeten zich aansluiten bij een vereniging waarvan de Duitsers de baas zijn. Doe je dit niet, dan word je ontslagen. Langzaam maar zeker krijgt de bezetter steeds meer controle over de Nederlandse samenleving. De Duitsers wouden dat het ’s nachts in heel Nederland donker is. Niet voor de lol maar om de Engelse te misleiden die Duitsland willen bombarderen. De ramen worden af geschermd met zwart papier. Maar om toch iets te zien worden bomen en stoepranden wit geverfd ook worden je huisnummers groot op de muur gekalkt. Ook worden sloten omcirkelt met lichtgevende verf. Niet dat het druk is want op 9 september 1940 de spertijd door de bezetters ingesteld. Ondanks alles verdrinken 10 tallen mensen.
de NSB
Anton Mussert is een kleine man die altijd een zwart uniform draagt. Hij heeft in 1931 de NSB opgericht en is de onbetwiste partijleider. Hij ziet zichzelf als de toekomstige leider van Nederland. Uit alle windstreken van Nederland komen de leden van de NSB naar Lunteren toe. Mannen en vrouwen, jong en oud, uit dorpen, van het platteland, uit de grote stad, arm en rijk, vrouwen in klederdracht enz. al die mensen interesseren maar een ding: de NSB. Ze zijn allemaal bewonderaars voor Mussert. En als ie op de muur verschijnt juicht iedereen en de rechter handen gaan omhoog houzee! Houzee! Zo galmt het over het veld. Mussert is een groot bewonderaar voor Hitler hij aapt ook heel veel na. Bijv. de vlag. Ook de groeten de Nazi’s roepen heil Hitler en de NSB roept houzee. Ook richten beide partijen een jeugd afdeling op. In Duitsland heet het de Hitler jeugd en in Nederland je jeugdstorm. Maar in de verkiezingen in 1935 halen ze maar 8 procent van de stemmen. Twee jaar later is dit aantal alweer gehalveerd. Een echte grote partij zal de NSB nooit worden in Nederland. Vooral omdat de partij zich steeds meer tegen de Joden keert. Als de Duitsers ons land binnen vallen is het Nederlandse leger bang dat de NSB ze gaan helpen dus arresteren ze alle NSB leden. Maar Hitler liet ze een paar dagen later gewoon weer vrij. Maar als je zoiets overkomt is het wel duidelijk dat je niks meer met Nederland te maken wil hebben en je 100 procent voor de Duitsers kiest. Na de Duitse inval stijgt het aantal NSB leden naar 100.000 dat waren mensen die gewoon bij de winnaars wouden horen. En hopen ze ook op een beter baan. Ondertussen ziet Mussert zichzelf steeds meer als toekomstige leider van Nederland. Maar Hitler ziet dat niet zitten ze hebben geen hoge pet voor Mussert. Als Hitler dan ook kiest voor Seyss-Inquart als leider van Nederland vind Mussert dat niet zo leuk
Tijdens de oorlog wordt er van de NSB leden veel verwacht. Dat begint met simpele klusjes zoals het verkopen van de partijkrant. Maar na een tijd wordt dat Joden verraden en in het Duitse leger gaan om te helpen. En als het gerucht gaat dat de geallieerden naar Nederland komen vluchten veel NSB leden naar Duitsland in de hoop daar veilig te zijn.
De dagen na de bevrijding is het feest in volle gang. Maar ondertussen wordt er wraak genomen op de NSB. Ze worden daar de verzet strijders uit de huizen gehaald. Ze worden met hun handen omhoog door de straten gejaagd en voortduren onder schot gehouden. Iedereen kijkt lachend toe en scheldt ze uit. Ze worden gedwongen( de mannen) om elkaar met matten op de kont te slaan. En de vrouwen die met de Duitsers hebben gevreeën worden kaal geschoren.
Vechten voor vaderland
Alle Duitse soldaten hadden een opdracht= de koningin(Willemina) ontvoeren en meenemen naar Duitsland. Hitler denkt dat Nederland zich dan wel snel zal overgeven. Ook wil hij Wilhelmina dwingen om met hem samen te werken. De Duitse officier die Wilhelmina moet arresteren heeft een klein kaartje van Den Haag bij zich waarop de weg maar het paleis staat aangegeven. Het schijnt dat hij zelfs een klein bosje bloemen bij zich heeft voor de vorstin… maar dat kan best een fabeltje zijn. De Duitse inval komt natuurlijk niet helemaal onverwachts. Wilhelmina heeft de tekst die de radionieuwslezer op 10 mei 1940 voorleest weken daarvoor al geschreven.
In de eerste dagen van de oorlog vluchten duizenden mensen. Ze willen niet wachten totdat de Duitsers ons leger verslagen hebben. Ze vluchten naar Engeland om vanuit daar te vechten tegen de Duitsers. Alles laten ze achter, vrienden, familie en hun vaderland. Maar dat vinden ze altijd nog beter dan te moeten leven in een bezet land. Onder de vluchtelingen zijn veel Joden die doodsbang zijn voor de nazi’s. Ook is het dringen om aan boord te komen. De schepen die de haven uitvaren zitten vol met mensen. Ze hebben weinig bagage bij zich, hooguit een klein koffertje. De overtocht is geen lolletje, want er zijn schepen die beschoten worden of zelfs gebombardeerd door Duitse vliegtuigen. Maar toch lukt het 9.000 mensen om veilig in Engeland te komen. Mannen, vrouwen en kinderen worden daar opgevangen door het rode kruis in kerken en scholen.
Hitler is in grote delen van Europa de baas en hij wil ook Engeland veroveren. Maar hij ziet het niet zitten om met bootjes over de Noordzee richting Engeland te varen. Zo’n missie vindt hij veel te riskant. De Engelsen zouden zijn troepen vanuit de lucht kunnen aanvallen. Daarom geeft hij opdracht om eerst alle Engelse vliegvelden te bombarderen. Op die manier zou hij de Engelse luchtmacht (RAF) uitschakelen. Pas als dat gelukt is wil hij beginnen met de invasie van Engeland. Maar een ENORME luchtslag die de The Battle of Britain wordt genoemd werd gewonnen door de Engelse. En dat vond Hitler niet zo leuk want zijn plan was mislukt. Daarom besloot hij de Engelse steden te laten bombarderen: Bristol, Liverpool, Birmingham en Coventry. Ze worden zwaar gebombardeerd door de Duitsers ook Londen wordt keer op keer zwaar getroffen.
Er zijn ook mensen Engelandvaarders genoemd die proberen vanuit bezet gebied naar England te varen. De eerste die dat probeerde gingen per boot. Die moet natuurlijk wel een beetje stevig zijn zodat hij bij de eerste beste golf niet uit elkaar valt. Naast de boot heb je ook veel spullen voor onderweg nodig: kompas, dekens, water, eten, zaklantaarns, touw, vishaken, roeispanen, een zeekaart. Spullen die je allemaal zelf bij moet scharrelen. Dat moet je heel voorzichtig doen, want niemand mag van je plannen weten. Als je een boot en spullen hebt geregeld moet je ook nog voor elkaar zien te krijgen dat die boot aan de kust terechtkomt. Dat valt niet mee, want de duinen en het strand zijn afgezet met prikkeldraad. Het beste is om te gaan bij oostenwind, met een vlakke zee en op een donkere nacht. En als je dan eenmaal op zee bent, dan is het maar tweehonderd kilometer naar de overkant.
Illegale pers
De nieuwe leider Arthur Seyss-Inquart doet het rustig aan. Hij zegt dat hij de Duitse politiek niet aan de Nederlanders wil opdringen. Het plan van de bezetter is om de onderdrukking langzaam op te voeren, een slimme manier om ervoor te zorgen dat bevolking niet in verzet komt. ‘Het zal allemaal wel meevallen.’ Dat gelooft het merendeel van de Nederlandse bevolking. Het duurt al met al best een tijd voordat de Nederlanders in de gaten krijgen dat de nazi’s meedogenloos zijn. Overleg vinden de nazi’s onzin en in plaats daarvan kiezen ze voor terreur, voor harde onderdrukking. Ze kennen maar één recht: het recht van de sterkste. Het verzet mag dan pas laat op gang komen, er is in die eerste dagen van de bezetting al iemand meet een vooruitziende blik.
De meeste mensen durven zich niet zo openlijk te verzetten. Maar wie een beetje oplet, merkt wel degelijk dat de mensen het helemaal niet een zij met de bezetter. Ze schelden de Duitsers uit voor moffen en maken ze en hun handlangersbelachelijk in liedjes. In het begin van de oorlog zij de Duitsers van plan ook Engeland aan te vallen. Terwijl ze door de straten marcheren, zingen ze uit volle borst ‘Wir fahren gegen Engeland’ (we varen naar Engeland). Er zijn altijd wel jongens in de buurt die keihard in de maar van de stampende laarzen ‘plons, plons, plons’ roepen. Het is klein en plagerig verzet en de Duitsers trekken zich er weinig van aan. Ze zijn eigenlijk wel tevreden met die meegaande Hollanders. Ze morren en beetje, maar over het algemeen schikken ze zich in hun lot.
Vanaf de allereerste dag staat de Nederlandse pers onder invloed van de Duitsers. In de kranten en op de radio en in het bioscoopjournaal komen allen maar berichten die zij goedkeuren. Je kunt dus niet meer vertrouwen op wat er in de kranten staat, wat er op de raio is te horen en wat er in de bioscoopjournalen te zien is. Het Geuzenbericht is het eerste illegale blaadje, maar er komen er steeds meer. Ze worden getypt, geschreven en gestencild. Het zijn een soort kettingbrieven en soms wordt zelfs gevraagd of je de brief twee maal met verdraaide hand wilt overschrijven. vervolgens stop je dat briefje in de bus bij iemand die je vertrouwt. Deze persoon moet op zijn of haar beurt de brief weer overschrijven. Op die manier kun je veel mensen bereiken. In 1940 zijn er 62 illegale uitgaven met een gezamenlijke oplage van nog geen 60.000 exemplaren. Maar dat kan de samenstellers niet schelen. De blaadjes zij er vooral om te laten zien dat er mensen zijn die tegenstribbelen.
De Duitsers weten dat de mensen het liefst naar Radio Oranje luisteren en dus verbieden ze het. Dat is moeilijk te controleren en daarom zorgen ze er met stoorzenders voor dat de uitzendingen nauwelijks hoorbaar zijn. Via Radio Oranje wordt het nieuws verspreid dat de Duitsers in Rusland verliezen, dat er een prinsesje is geboren prinses Margriet op 19 januari 1943, dat er weer een stad is gebombardeerd in Duitsland. Allemaal zaken die de Duitsers niet bekend willen maken. Net als toespraken van koningin Wilhelmina, Juliana en Bernhard en codeboodschappen van het verzet. Via de radio is al in 1942 te horen dat er Joden vermoord worden. Allemaal nieuws dat je nergens anders zal horen of lezen. In April besluiten de Duitsers dat iedereen behalve NSB leden hun radio toestel moet inleveren. Twee jaar eerder was al geregistreerd wie een radio had, waardoor de Duitsers precies weten hoeveel radio’s er in omloop zijn. 70 procent van de Nederlanders levert zonder slag of stoot z’n radio in. Als de bezetters dreigen met zware straffen op illegaal radiobezit, loopt het aantal ingeleverde radio’s op tot 800.000. maar er wordt ook gesjoemeld. Er zijn mensen die een oud of kapot toestel in leveren en stiekem hun goede houden. Een kwart van alle toestellen wordt verstopt in kelders, in schuurtjes, achter
Er waren niet alleen kranten die in het diepste geheim worden gedrukt. Ook worden spotprenten verspreid. De mensen zijn er dol op. Met grappige kaarten wordt het volk een beetje opgevrolijkt. En heel belangrijk de kaarten moeten het verzet steunen. Ze worden soms in het geheim aan de Nederlandse bevolking verkocht. Met het verdiende geld worden bijv. onderduikers geholpen. Spotprenten worden vaak gebruikt om Hitler belachelijk te maken. Als je goed vouwt komt het gezicht van Hitler tevoorschijn.
|
kasten enz. Dat was geen simpel klusje want in die tijd waren het grote houten kisten.
|
|
Joden verboden:
|
De Jodenvervolging
Op 10 mei 1940 proberen duizenden Joodse mensen Nederland te ontvluchten. Met de boot bereiken een paar duizend van hen Engeland. Tweehonderd Joden zien helemaal geen uitweg en plegen zelfmoord. Niemand kan dan op dat moment bedenken dat de Duitsers in de jaren die volgen de Joden doelbewust gaan afzonderen van de rest van de Nederlanders. De Nazi’s zullen uiteindelijk meer dan 100.00 Nederlandse Joden op een georganiseerde en systematische manier vermoorden. Het duurt niet lang voor de eerste anti Joodse maatregel komt. In het gebombardeerde Rotterdam krijgen Joden geen schadevergoeding voor hun huis. Op 1 juli 1940 wordt het Joden verboden om bij de luchtbescherming te werken. Ze mogen tijdens luchtaanvallen geen aanwijzingen meer geven en mensen niet meer naar schuilkelders wijzen. Het is een maatregel van niets. Je raakt er weinig inwoners mee en het kan ook precies wat de Duitsers willen. Steeds nemen ze een maatregel waar je in eerste instantie je schouders bij ophaalt. Mensen denken dat het allemaal wel mee zou vallen.
In het begin willen de Duitsers dat alle mensen die in dienst zijn van de overheid, hun werk blijven doen. Natuurlijk wil onder leiding van de Duisters, met als baas Seyss- inquart. Als je aan het werk wilt blijven, hoef je mee één dingetje te doen: een briefje ondertekenen, de ariërverklaring. Dit kleine briefje is eigenlijk een niet Jood verklaring. Het ziet er zo uit
In 1941 verschijnt er een gruwelijke film in de bioscopen: de eeuwige Jood. Joden worden afgeschilderd als slechte personen en misdadigers. Het is een propagandafilm, bedoeld om mensen te beïnvloeden. Door een boodschap vaak te herhalen moet het publiek deze gaan geloven. Met de Eeuwige Jood laat Hitler precies zie hoe jij over de Joden denkt. Hij geeft ze de schuld va alle narigheid en ellende in Duitsland, Europa en de rest van de wereld. Volgens hem zijn Joden schuldig aan de werkloosheid, de Eerste Wereld oorlog en de financiële crisis. Hij haat Joden zo erg dat hij ze vergelijkt met ratten. En hoe kom je van ratten af? Door ze te vermoorden. De reeks van maatregelen die hij in het eerste oorlogsjaar afkondigt, zorgen ervoor dat Joden steeds geïsoleerder in de samenleving komen te staan. In April 1941 moet alle Nederlanders van 14 jaar en ouder een persoonsbewijs hebben. Dit is een soort paspoort die je altijd bij je moet dragen. In die van de Joden worden twee grote j’s gestempeld. Half September 1942 verschijn overal bordjes met het opschrift ‘verboden voor Joden’. Joden mogen niet meer naar parken, dierentuinen, cafés enz. Hun wereld wordt heel klein. En nog steeds zij er mensen die zeggen: ‘Nou, als die het is dan valt het allemaal wel mee.’
En dan komt op eind april 1942 het bericht dat alle Joden van 6 jaar en ouder zeshoekige gelester moeten gaan dragen. Ze worden verkocht op een groot aantal plaatsen. Het is een vuistgrote zes puntige gele ster met het woord ‘Jood’ erop gedrukt. Alle Joodse burgers zijn verplicht om viert sterren per persoon aan te schaffen. Ze kosten 4 cent per stuk en een textiel bon. De ster moet op de kleren worden genaaid, links op de borst ter hoogte van je hart. Speldjes of drukkertjes mogen niet. Er wordt zelfs het advies gegeven om de ster eerst in zijn te wassen zodat hij zijn kleur behoudt. De ster moet buitenshuis altijd gedragen worden en daarom vinden veel mensen het een vernedering. Draag je de ster niet en je wordt gepakt, dan riskeer je een geldboete en gevangenisstraf. Maar wat de Duitsers er nu mee willen blijft onduidelijk.
Inmiddels hebben de nazi’s de Joden verplicht om samen in een wijk te gaan wonen: de Jodenbuurt in Amsterdam. Hier woonden voor de oorlog al heel veel Joden, vaak in armoede. In dit stukje Amsterdam moeten alle Joden van Noord-Holland gaan wonen. Bij de ingangen komen grote borden te staan met daarop in het Duits en in het Nederlands: Juden Viertel, ‘Joodsche Wijk’. Binnen de wijk draagt iedereen een ster en daarom wordt de wijk ook wel spottend ‘Hollywood’ genoemd. Grappenmakers noemen de Joodenbreestraat de ‘Melkweg’. Binnen de Jodenwijk gaat het leven zo goed en zo kwaad als het kan verder. Er wordt gewerkt . kinderen spelen en er wordt zelfs nog getrouwd. Maar iedereen maakt zich grot zorgen om wat volgende stap van de Duitsers zal zijn. Het besef dat er nog meer komt, is nu wel bij iedereen doorgedrongen. In juli 1942 valt bij de eerste 4.000 Joden een brief in de bus, een ‘oproeping’ Een brief die later bij alle Joden bezorgd wordt. De meeste mensen die zo’n briefje krijgen, melden zich gewoon op de aangegeven plaats en tijdstip. In de voorgaande jaren zijn ze helemaal murw gemaakt en zien geen uitweg meer. Ze durven zich niet te verzetten hen hopen er het beste van. In de brief staat natuurlijk niet dat ze vermoord gaan worden. Het is een oproep om te gaan werken in Oost-Europa. Iedereen moet zich melden in het gebouw van de Hollandse Schouwburg, midden in Amsterdam. Het is een vreselijke plek. Duizenden mensen zitten dicht op elkaar gepakt. Het is er warm en het stinkt er vreselijk. Er zijn niet genoeg wc´s voor alle mensen. Ze zitten als beesten op elkaar gepakt alles en iedereen zit onder en luizen en vlooien. Willy Alexander zit in de Hollandse Schouwburg. Hij schrijft op 25 maar 1943 in zijn oorlogsdagboek: ´Op het ogenblik zitten er zo´n 1,300 mensen in de kleine Hollandse Schouwburg. Het is er zo warm en benauwd (en natuurlijk ook vies) dat iedereen alsmaar om drank en nog een drank vraagt. Alleen de oude vrouwen kunnen op matrassen slapen, de anderen een hoogst enkele keer. Er zijn voor die 1,30o mensen maar twee heren-W.C.´s en drie dame-W.C.´s.´ Een aantal keren per week gaat een groep mensen op transport. De reis begint met een korte rit – per tram, vrachtwagen of bus – naar Station Muiderpoort of het Centraal Station. Vandaaruit gaat de trein naar doorganskamp Westerbork in Drenthe.
Lang niet alle Joden melden zich vrijwillig in de schouwburg. Tijdens razzia´s in juni 1943 worden de laatste Joden thuis opgepikt. De Duitsers sluiten samen met de Amsterdamse politie alle straten in Amsterdam-Zuid en -Oost af en doorzoeken huis voor huis. Iedereen die wordt gevonden naar doorgangskamp Westerbork gestuurd.
Inhoud van dropping bestaande uit acht containers
|
Verzet
Vijf procent is actief in het verzet. Zij zetten zich dagelijks in voor anderen en wagen hun leven. Zij worden ‘goede’ vaderlanders genoemd. Het gaat ongeveer om 450.000 personen, waarvan verreweg het grootste gedeelte bezig is met de hulp aan onderduikers. Joodse onderduikers in eerst instantie, maar later moeten ook studenten, oud-militairen en alle mannen tussen 17 en 35 jaar worden verborgen.
Er zijn maar weinig mannen die er zin in hebben om de Duitsers te helpen met het winnen van de oorlog. Als de oproep voor de Arbeitseinsatz op de mat valt, duiken de meeste onder. Meestal in hun eigen huis. Overdag houden ze zich verscholen op bijv. een zolder, in de kelder of in de woonkamer met de gordijnen dicht. Ze zorgen ervoor dat ze niet kunnen worden gezien door voorbijgangers. Ze zijn eigenlijk gevangenen in eigen huis. Voor het geval dat de Duitsers een razzia houden en huis voor huis doorzoeken, bouwen ze zelf een onderduikerplekje. Gootsteenkastjes, kruipruimtes en kelders zijn het populairst.
Sinds de bezetting moet je je altijd en overal kunnen legitimeren. Op die manier weten de Duitsers precies wie ze voor zich hebben staan. Als je door ze wordt gezocht omdat je bijvoorbeeld in het verzet zit, heb je een probleem. Je zult van naam moeten veranderen. En daarvoor heb je een vals persoonsbewijs nodig. Het valt niet mee om aan een goed exemplaar te komen. Persoonsbewijzen zitten namelijk zo slim in elkaar, dat ze nauwelijks zijn na te maken. De Nazi’s hebben voor van alles en nog wat documenten: vrijstelling voor de Arbeitseinsatz (daarmee hoef je niet in Duitsland te werken), een fietsvergunning (dan stelen ze je fiets moet), toestemming om een auto te hebben, toestemming om ’s avonds laat op straat te mogen, een bewijs dat je bij de politie werkt, of bij de brandweer. Stuk voor stuk handige papieren, die door het verzet op grote schaal worden nagemaakt. Overal in het land gaan vervalsers aan de gang met de pennetjes, inkt, stempels en passers. Er wordt zo nauwkeurig mogelijk gewerkt. Het is een ingewikkelde klus, want elk document is weer anders op alle papieren staat een stempel, maar ook die is voor ieder document weer anders. Er zijn vel 150 verschillende stempels. Verder moeten er pasfoto’s op en handtekeningen. Om te voorkomen dat op tientallen plekken in het land dezelfde adelaars kunt bestellen. Heel efficiënt! In de loop van de oorlog zijn er zoveel valse papieren nodig dat de Persoonsbewijs Centrale wordt opgericht. Het is een groep van honderd mensen die de hele dag niets anders doen dan papieren vervalsen. De kwaliteit van de vervalste documenten wisselt enorm. Daarom is het natuurlijk het beste om een echtpersoonsbewijs te gebruiken. Die moet je alleen eerst stelen. Het verzet pleegt gewapende overvallen op gemeentehuizen om aan nog niet ingevulde persoonsbewijzen te komen.
In maart 1944 wordt er in Londen een dienst opgericht om verzetsgroepen in bezet Nederland van wapens te voorzien. Die wapens worden boven bezet gebied gedropt. Droppen is van sprong een Engels woord. ‘To drop’ betekent laten vallen of afwerpen uit een vliegtuig. Geheim agenten geven in morse door waar behoefte aan is. Dat is gevaarlijk. De Duitse soldaten jagen fanatiek op deze seiners. Als je geluk hebt, wordt de boodschap opgepikt in Londen en worden er echt wapens gestuurd. Waar en wanneer wordt in code doorgegeven. Het zijn codes die voor niemand enige betekenis hebben behalve voor de betrokkenen. En dan begint het wachten. Elke avond is het hopen dat de codeboodschap via Radio Oranje te horen zal zijn.
Het aantal mensen dat in het verzet gaat, neemt naarmate de bevrijding dichterbij komt toe. Dit heeft een groot nadeel. Er komen steeds meer onbekenden bij. Het is lastig om in te schatten wie nou eerlijks is, en wie niet. De Duitse politie maakt hier erg slim gebruik van want ze laten landverraders indringen in de verzetsorganisaties. Dit gaat heel langzaam. Maar door hun zijn vele net voor de bevrijding toch nog om het leven gekomen.
Vernietiging
Het is haast niet te geloven dat er op deze plek tijdens de oorlog duizenden, soms tienduizenden mensen tegelijk verblijven. Gedwongen om hier te verblijven. Het is er een drukte van belang. Het zijn Joden die hier worden verzameld voordat ze verder worden gestuurd, meestal naar vernietigingskampen. Zo goed en zo kwaad als het kan, gaat het leven gewoon door. De bewoners van Westerbork worden bewaakt door soldaten die hun geweer losjes aan hun schouder hebben hangen. Verder staat er rondom het hele kamp een groot hek van prikkeldraad. Aan de poort staan gewapende wachtposten. De mensen in het kamp worden dag en nacht in de gaten gehouden door bewakers die een van de zeven wachttorens bemannen. De Duitsers hebben er alles aan gedaan om |Westerbork op een gewone stad te laten lijken. Er is een crèche, een school, werkplaatsen, een ziekenhuis en een tandarts. Er is nergens een grassprietje te bekennen. Overal is zand dat in de lente en zomer stuift en in de herfst en winter verandert in een grote modderpoel. Het merendeel van de mensen in Westerbork gaat binnen een paar dagen of een paar weken alweer weg. Sommigen blijven langer. Soms maanden, of jaren. Het transport gaat naar Oost-Europa, waar ze moeten werken, althans dat zeggen de Duitsers.
De spannendste avond is de maandag avond. Dan wordt bekendgemaakt wie er de volgende ochtend dag met de trein meemoet. Naarmate deze avond dichterbij komt wordt de stemming nerveuzer. Als de namen va de ongelukkige worden voorgelezen reageren sommigen daarop met ingehouden woede, maar er klinkt ook gejuich van de mensen die niet meemoeten. Er wordt gevloekt en gehuild. Hele families gaan samen naar het oosten. Mensen nemen afscheid van vrienden en familie. Dinsdagochtend gaan de geselecteerden naar het perron. In totaal zal er 93 keer een trein vertrekken vanuit Westerbork, meestal op dinsdag ochtend, gemiddeld met meer dan 1000 mensen erin.
We weten er hoe het op zo’n dinsdag aan toeging want op 19 mei 1944 wordt dat gefilmd door een Duitser. Op die dag gingen 453 Joden en Roma-en Sinti-zigeuners op transport naar Auschwitz. Wat opvalt, is hoe rustig alles er aan toegaat. Er is geen paniek, niemand huilt zichtbaar. Rustig en beheerst lopen de ongelukkigen vanuit hun barak over de ‘Boulevard de Misère’ (laan van het verdriet), zoals het zandperron dat langs de rails loopt wordt genoemd, naar de trein. De grote stomende locomotief met daarachter een rij veewagens staat al klaar. De commandant Gemmeker staat elke dinsdag op het perron te kijken. Samen met zijn officieren ziet hij erop toe dat alles ordelijk en netjes verloopt. Een gehandicapte vrouw in een rolstoel wordt naar de trein geduwd. Vrouwen en mannen klimmen de trein in. Ouderen worden geholpen. Rugzakken worden ook ingeladen. Een enkeling geeft nog een hand of zwaait nog even. Op de grond in de wagons ligt stro en op het laats worden er nog twee houten tonnetjes naar binnen gebracht. Een gult met drinkwater, de ander is bedoeld om in te poepen of plassen. Twee tonnetjes voor als die mensen… De mensen worden geteld en de schuifdeuren gaan dicht. Met krijt wordt op de buitenkant geschreven hoeveel mensen erin zitten. 70,74, 80 mensen per wagon. Dit is nodig, zodat bij aankomst kan worden nagegaan of iedereen er nog is. Dan rijdt de trein met veel gepiep en gekraak wet.
Dagelijks komen de treinen vanuit alle bezette landen in Auschwitz-Birkenau aan. Ze gaan onder de hoofdpoort door en stoppen midden ik het kamp. De ‘poort des doods’ wordt deze genoemd. Dit is het eindpunt. Letterlijk. De mensen die aan komen zijn uitgeput, hebben honger. Ze weten niet waar ze zijn. Duitse soldaten doen de schuifdeuren open en schreeuwen dat iedereen moet uitstappen en zich in vier rijen moet opstellen. Twee rijen met mannen en twee met vrouwen en kinderen. Hele gezinnen worden ui elkaar gerukt. ‘Tot straks’ , schreeuwen ze elkaar nog even toe. Soms is er tijd voor een vluchtige kus, een aai over het hoofd. Gewapende Duitsers lopen tussen hen in. Kinderen huilen, honden blaffen. ‘Ben je gezond? Hoe oud ben je? Wat is je beroep?’ In een paar seconden beslist een Duitse officier, een arts, over je leven. Hij kijkt of je sterk en gezond bent om te werken. Is dit niet het geval, dan word je vermoord. Met een kleine handbeweging beslist hij leven of dood. Rechts is dood. Links is werken. In de rij aan de rechterkant staan de zwangere vrouwen, de kleine kinderen, bejaarden, gehandicapten. Mensen die niet zo sterk zijn. De mensen hebben nog maar een paar uur te leven…
Gemiddeld wordt 70 tot 75 procent van elke transport gelijk vergast. Ze lopen door het kamp richting de gaskamers. Ze zijn rustig. Ze krijgen te horen dat ze gaan douchen en dat ze daarna hun geliefden weer zullen zien. Via een trapje komen ze in een ondergrondse ruimte waar ze zich moeten uitkleden. Schoenen moeten aan elkaar worden geknopt en er hangen haakjes met erboven een nummertje ‘Goed je nummertje onthouden’, wordt er gezegd. ‘Dan kan je alles straks snel terug vinden’. Dan wordt je naakt de volgenden ruimte in gedreven. Het lijkt net een echte badruimte, waar ze soms wel met 2.000 anderen te gelijk in staan. Aan het plafond hangen zelfs douchekoppen om de mensen tot het laatst in de waan te geloven dat ze echt gaan douchen. En als laatst gaan de grote stalen deuren dicht en gooien de Duitsers door gaten in het dak gifgas naar binnen. Zyklon B heet het gas en het was ooit bedoeld om ongedierte mee te doden. Binnen een kwartier is iedereen dood. De dode lichamen worden door gevangenen uit de gaskamers gehaald. Een speciaal commando verzamelt de spullen die de Joden in de uitkleedruimte hebben achtergelaten. Ringen, oorbellen, kettingen, alles wordt afgenomen. Zelfs de gouden kiezen en tanden worden uit de monden van de Doden gehaald. Hun haren worden afgeknipt. Deze worden verwerkt tot dekens en sokken voor de bemanning van de onderzeeboten. Daarna worden de lichamen in speciale ovens verbrand. Dag en nacht komt er uit de schoorstenen een dikke vette rook die tot ver in de omtrek is te zien. De menselijke as wordt met honderden kilo’s in de meertjes op het terrein gegooid. Er zijn vier gaskamers en vier crematoria in Auschwitz-Birkenau en per dag kunnen er maximaal 6.000 mensen vergast en verbrand worden. Mensen die niet direct worden vermoord, - ongeveer 25 procent van een transport- moeten eerst keihard werken. In een van de keukens van Auschwitz, bij de crematoria, of in een van de veertig werkkampen die in de buur van Auschwitz liggen.
De slag om Arnhem
Na anderhalf jaar van voorbereiding is het zover. Op 6 juni 1944 landt een enorme legermacht op de stranden van Normandië in Noord-Frankrijk. Na harde gevechten slagen de geallieerden erin om voet aan land te krijgen in Europa. De bevrijding van Europa is begonnen en er kan een begin worden gemaakt met het terugdringen van de Duitsers. Die zijn verrast door de aanval, maar ze geven zich niet gewonnen. Dat zal nog bijna een jaar duren. In een week tijd worden 300.000 Canadese, Engelse en vooral Amerikaanse soldaten op de kust van Normandië gezet. Samen met 50.000 tanks, jeeps, motoren, tankwagens, honderdduizenden tonnen eten en brandstof. Het is een gigantische operatie. Al die voorraden, voertuigen en manschappen zijn nodig om zich een weg door Frankrijk te vechten.
Eind augustus, elf weken na de invasie wordt Parijs bevrijd. Het is de eerst hoofdstad die vrij is, en de troepen gaan door met hun opmars. Ze zijn niet meer te stoppen. De opmars door Frankrijk en België gaat te snel. Het is niet bij te houden. Een leger dat voortraast heeft elke dag veel spullen nodig. Niet alleen munitie, voedsel en brandstof, maar ook nieuwe soldaten die gedode en gewonde soldaten moeten vervangen. Verbandmiddelen, medicijnen, olie en heel veel benzine. En alles moet uit Engeland komen en via Normandië aangevoerd worden. Vlak voordat de legers de Nederlandse grens bereiken wordt besloten om even te stoppen, zodat de soldaten bij kunnen komen en alle voorraden kunnen worden aangevuld. De Geallieerden zijn helemaal nog niet in de buurt. Er is te vroeg gejuicht en de vlaggen moet weer naar binnengehaald worden. Dit is op 5 september 1944 de situatie in Nederland. Zuid-Limburg is vrij en de Engelse veldmaarschalk Montgomery verzint een gedurfd plan om de Duitsers voor een en voor altijd te verslaan. Het is zo gedurfd, zoiets is in de oorlog nog niet eerder bedacht. Als het lukt, dan is de oorlog voor kerst 1944 afgelopen. Dit plan geeft hij de codenaam ‘Market Garden’. Het plan bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel heet: ‘Market’. Tijdens dit onderdeel worden er meer dan 35.000 luchtlandingstroepen bij belangrijke bruggen (over de Maas, Waal en Rijn) tussen Eindhoven en Arnhem gedropt om deze bezet te houden. Het tweede onderdeel, genaamd ‘Garden’, is een codewoord voor het Britse grondleger. Zij zullen zich over de grond vanuit België naar Arnhem verplaatsen, via de bruggen, om de luchtlandingstroepen te helpen. Daarna kunnen ze vanuit hier makkelijk doorstoten naar de rest van Nederland en Duitsland.
De Rijnbrug bij Arnhem is één van de bruggen die bezet moet worden binnen het plan Market Garden. Deze brug ligt diep in vijandelijk terrein. De bedoeling is dat meer dan 10.000 Britse en Poolse luchtlandingstroepen de Rijnbrug bezet houden totdat het grondleger komt. Op 17 september 1944 stijgen de eerste vliegtuigen met luchtlandingstroepen op. In het gebied ten westen van Arnhem landen ze. Ondertussen landen bij Son, Veghel en Sint Oedenrode Amerikaanse parachutisten die de andere bruggen moeten veroveren. Na heftige gevechten weten de Amerikanen alle bruggen tussen Eindhoven en Nijmegen te veroveren, nu alleen Arnhem nog! De eerste dag hebben de Britse troepen niet veel weerstand van de Duitsers die verrast zijn door de aanval. Op de tweede dag vechten de Duitsers hard terug en krijgen de Britten het heel zwaar. Slechts 600 Britse parachutisten, onder leiding van luitenant-kolonel John Frost, weten de Rijnbrug bij Arnhem te bereiken. Na vier dagen moeten ze zich overgeven, de Duitsers zijn te sterk. De rest van de Britse troepen zitten vast in Oosterbeek en de Poolse militairen bij Driel (overkant van de Rijn). Deze troepen kunnen nergens meer heen maar blijven wel volhouden omdat ze hopen dat de rest van het grondleger hun nog zal komen helpen. Na negen dagen van vechten wordt het duidelijk dat het grondleger niet meer op tijd zal komen en moeten de overgebleven geallieerde luchtlandingstroepen zich terugtrekken over de Rijn. Dit doen ze in de nacht van 25 op 26 september als het donker is, zodat ze niet worden opgemerkt door de Duitsers. Als die de volgende dag wakker worden zien ze pas dat alle Britse en Poolse militairen weg zijn, alleen de gewonden en verzorgers zijn er nog.
Slechts 600 Britse parachutisten weten de brug te bereiken. De rest van het leger komt vast te zitten in Oosterbeek. De Britse generaal-majoor Urquhart kiest hotel Hartenstein als hoofdkwartier. Dit hotel, waar nu een museum is, is dus het centrum van de Britten die zich hier terugtrekken. Om Hartenstein heen wordt, doordat het het hoofdkwartier van de Britten is, stevig gevochten. Toch blijven de Britten volhouden en generaal-majoor Urquhart blijft vanuit Hartenstein zijn troepen leiden. Pas als ze niets meer hebben om mee te vechten verlaten ze het hotel en trekken ze zich terug over de Rijn. Hartenstein blijft beschadigd achter.
Door de zware gevechten in het gebied rondom Arnhem moeten alle inwoners van Arnhem en omliggende dorpen vertrekken; ze worden geëvacueerd. De Duitsers zijn ook bang dat de Nederlandse burgers de geallieerden gaan helpen. De inwoners nemen mee wat ze mee kunnen nemen, maar moeten heel veel spullen onbeheerd achterlaten. Nadat alle burgers weg zijn is Arnhem een spookstad. Omdat de geallieerden ook steden in Duitsland hebben gebombardeerd, nemen de Duitsers alle achtergelaten spullen in Arnhem mee naar Duitsland. Zij zien het als een vervanging van de verloren spullen in hun eigen steden. Als de inwoners van Arnhem in mei 1945 terugkomen is er bijna niets meer over behalve lege, kapotte huizen. Slechts 145 huizen van de 13.000 blijven onbeschadigd achter.
De Nederlandse regering riep vanuit Londen het spoorwegpersoneel op om te staken zodat er geen treinen met Duitse soldaten en wapens naar Nederland konden komen. De Duitsers waren zeer kwaad over deze spoorwegstaking. Ze verboden daarom al het scheepvaartvervoer in Nederland. Hierdoor kon er niets meer aangevoerd worden naar het noorden en het westen van Nederland. De brandstof raakte op. Kolen moesten namelijk uit de mijnstreek in Limburg komen en dat lag aan de andere kant van de frontlinie, in het bevrijde gebied. Maar het ergste was: er kwam ook geen voedsel meer aan.
hongerwinter
Dus zo kwam er geen eten meer in het bezette gebied in Nederland. Ook was het verschrikkelijk koud. Kouder dan normaal. Omdat er geen kolen meer zijn om scholen warm te stoken gaan scholen dicht. Eerst zijn de kinderen een dag in de week vrij, dan twee en uiteindelijk 4 dagen in de week. En als ze wel op school waren deden ze gymoefeningen om warm te blijven. Hout was makkelijker te vinden. Op straat worden duizenden bomen omgehakt. Struiken en plantsoenen worden op grote schaal vernield en parken worden kaal geroofd. Iedereen die maar kan, hakt en zaagt. Aan het eind van de oorlog is driekwart van alle bomen in Amsterdam omgehakt . zelfs het asfalt wordt van de straat losgeprikt en opgestookt. In parken is geen houten bank meer te vinden. Alles wat wil branden wordt uit leegstaande en kapotte woningen gesloopt. Ramen, deuren, balken, vloerdelen, stoelen, tafels, trapleuningen , boekenkasten, boeken. Zelfs houten speelgoed verdwijnt in de kachel. 4600 Amsterdamse huizen worden volledig gestript. Dit zijn vaak huizen van gedeporteerd Joden. Sommige slopers gaan veel te wild te werk. Als ze per ongeluk een draagbalk weg haken, stort heel het huis in. Daarbij vallen zelfs doden. ‘instortingen door onoordeelkundig hout slopen van leegstaande woningen’, wordt het in de kranten genoemd.
Om de mensen toch wat eten te geven worden er centrale keukens (gaarkeukens) geopend. dit zijn grote keukens waar voor duizenden mensen tegelijk wordt gekookt. Dat eten wordt in grote ketels naar uitdeelplekken, vaak scholen, overals in de stad gebracht. voor 20 cent en een voedselbon kun je eten ophalen. In het begin van de winter is het driekwart liter per persoon per dag, later nog maar een halve liter per persoon. Vaak is het eten halen een taak van kinderen. Met een emmer kof een grote pan staan ze uren in een lange rij. Het is snijdend koud en de kleren die ze dragen, zijn vaak tot op de draad versleten. Ze zijn wit van de honger en door het slechte eten in de oorlog vaak klein van stuk. Ze proberen zo onopvallend mogelijk te zijn en sluiten niet achter aan in de rij maar schuiven aan de zijkant aan en wurmen zich stapje voor stapje naar voren. Soms worden ze gepakt en moeten ze een paar plekken naar achteren, maar meestal hebben volwassenen medelijden en mogen ze blijven staan.
Om toch aan eten te komen trekken er per dag meer dan 50.000 mensen eropuit op zoek naar eten. Op fietsen zonder banden of lopend. Ze duwen handkarren, kruiwagens of oude kinderwagens voor zich uit. Het zijn vooral ouden mannen en kinderen die op hongertocht gaan. Mannen boven de 50 hoeven niet bang te zijn dat ze worden opgepakt om in Duitsland te werken. En kinderen krijgen met hun lieve smoeltjes vast meet voor elkaar dan ouderen. Zij zijn soms pas acht of negen jaar oud. Ze moeten de tocht omdat moeders vaak met de andere kleine kinderen thuis moet blijven. Geld voor het eten is er allang niet meer en de mensen die op voedseltocht zijn, hopen dat ze hun waardevolle spullen kunnen ruilen. Daarom slepen ze mooie vooroorlogse lakens, goeden trouwringen, sieraden, broches enz. ook speelgoed is een geliefd ruilobject. Een pop wordt bij een boer met jonge dochters geruild voor een kist appels. En een boer in de Wieringermeer heeft na de Hongerwinter drie piano’s twee orgels en meer dan twaalf accordeons in huis!
Ondanks het distributiesysteem, de gaarkeukens, de hongertochten en de zwarte handel raken mannen, vrouwen en kinderen uitgeput. In het westen van Nederland zijn veel mensen ziek van de honger. Eerst word je slaperig, sloom, misselijk en je hebt steeds hoofdpijn. Je kunt je niet meer concentreren, je hebt geen kracht meer om te spelen, werken of zelfs praten. Zelfs slapen lukt niet meer. Veel kinderen rijgen hongeroedeem. Hun benen en gezicht zwellen helemaal op, waardoor je ze bijna niet meer herkent. Als de honger lang genoeg aanhoudt, kun je uiteindelijk helemaal niets meer. En dan na veel honger hebben sterf je aan gebrek aan vitaminen en mineralen. Soms blijven dode mensen weken in huis liggen, gewoon omdat niemand de kracht had om ze te begraven. Ook geven ze niet op dat die persoon is overleden omdat ze dan ook de voedselbonnen van hem/haar moeten in leveren. De lichamen worden niet begraven in kisten omdat er geen hout meer is. Kinderen soms in koffers. Officiële cijfers zijn er niet maar wordt geschat dat er 20.000 mensen zijn overleden aan de honger
Dagelijks sterven er nog zo’n vijftig mensen van de honger, en dat terwijl het land bijna is bevrijd. De Engelse luchtmacht wil dolgraag voedsel dropen boven bezet Nederland. in Engeland doen ze proeven met zandzakken. Ze gooien ze van 150 meter hoogte ui het vliegtuig. Zo testen ze of ze sterk genoeg zijn en niet scheuren als ze op de grond komen. Na de dropping is de hongerwinter voorbij.
Oorlog in Indië
Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger Nederland binnen en die schok wordt ook aan de andere kant van de wereld gevoeld. Na de Nederlandse overgave staat Nederlands-Indië er ineens helemaal alleen voor. Er is geen krachtig vaderland meer om op terug te vallen, contact is niet meer mogelijk. Nederlands-Indië is volledig op zichzelf aangewezen. Het land, dat deel uit maakt van het werelddeel Azië, verkeert in grote problemen. Het wordt bedreigd. niet door Duitsland, maar wel door zijn bondgenoot Japan. Japan en Duitsland lijken wel een beetje op elkaar. Ze willen beide het zelfde: de grootste, machtigste, best natie ter wereld zijn. Ze sluiten vriendschap en beloven elkaar te helpen als er oorlog uitbreekt. Dat Japan oorlog wil, is heel duidelijk. Eind jaren dertig heeft Japan al een paar landen veroverd, of delen ervan. In China bijvoorbeeld de provincie Mantsjoerije. Om een grote wereldmacht te worden, heeft Japan eigen grondstoffen nodig, zoals rubber, koper, olie en tin. En dat heeft het land niet. Nederlands-Indië wel. Dat maakt de Nederlandse kolonie een interessant doelwit voor Japan.
Het bestuur van Nederlands-Indië wil zich zo goed mogelijk voorbereiden op een mogelijke aan val van Japan. Er worden wapenfabrieken opgezet en oorlogsschepen gebouwd. Oude mannen en vrouwen moet schuilkelders bouwen en versperringen opwerpen. Alle mannen moet verplicht dienstnemen in Het Koninklijk Nederlands Indisch leger (KNIL). Het aantal soldaten loop op tot 120.000 . het KNIL moet samen met de marine heel Nederlands-Indië verdedigen. Nederlands-Indië hoop op militaire steun van Amerika als er echt oorlog uitbreekt. Maar die steun is niet vanzelfsprekend, want Amerika is erg tegen het hebben van kolonies. De bevolking treft de nodige voorzorgsmaatregelen en gillen de sirenes van het luchtalarm om te oefenen. De (Indische) Nederlandse hebben groot vertrouwen in hun eigen leger. Op de verjaardag van koningin Wilhelmina, op 31 augustus 1941, paraderen duizenden soldaten met tanks, kanonnen, afweergeschut en vrachtwagens door de hoofdstad Batavia. Vliegtuigen scheren laag over. De bevolking juicht de troepen enthousiast toe. Het ziet er allemaal heel indrukwekkend uit.
Op 11 januari 1942 landen Japanse soldaten in Nederlands-Indië en beginnen hun opmars. En hoe indrukwekkend de militair parades ook waren geweest, de KNIL-soldaten blijken geen partij voor de sterke Japanse soldaten. Nederland probeert nog wel iets terug te doen. Eind februari 1941 varen 41 Amerikaanse, Nederlandse, Engelse en Australische schepen uit in een laatste poging de Japanse invasievloot nog tegen te houden. Er volgt een enorme zeeslag die wordt gewonnen door de Japanners. Tien schepen zinken en er komen 2300 man om het leven, onder wie negenhonderd Nederlanders. Nu de bloot is vernietigd kunnen Japanse legers zonder enige moeite Nederlands-Indië veroveren 42.000 soldaten van het KNIL worden gevangen genomen. Het ongeloof over de Japanse overwinning klinkt door in de kranten. Na twee maanden, op 8 maart 1942 geeft het Koninklijk Nederlandse Indische leger zich over aan de Japanners. Voortaan zijn ‘de Jappen’ de baas in de kolonie
De blanke Nederlandse burgers-de ‘totoks’- moeten eind 1942 bij elkaar gaan wonen in aparte, afgesloten woonwijken. Die woonwijken worden ‘Jappenkampen’ genoemd. Ze mogen alleen het hoogst noodzakelijke meenemen. Hun huis en overige bezittingen moeten ze achterlaten. De mannen worden gescheiden van de vrouwen en kinderen. Japanners willen alles wat westers is geleidelijk uit de Indische samenleving laten verdwijnen. Het begint met de Hollanders, later worden ook Indische Nederlanders met ‘te weinig Aziatisch bloed’ opgesloten in Jappenkampen. Alleen mensen die 85 procent Indisch bloed of meer hebben, hoeven vooralsnog niet naar een kamp. Na een paar maanden is er geen blanke meer op staat te zien en zit alles wat wit is in een kamp. 100.000 Nederlanders verdwijnen in kampen die vaak niet meer zijn dan woonwijken met een bamboehek eromheen. Ook bestaande gebouwen zoals gevangenissen, scholen en kloosters worden als kamp in gebruik genomen. In 1945 telt Nederlands-Indië bijna 200 kampen. Het contact met de Japanners is in alle vrouwen kampen slecht. Japanners minachten vrouwen en accepteren van hen geen commentaar en tegenspraak. De vrouwen zijn bang voor de soldaten.
In mei 1945 is de oorlog in Europa afgelopen. Duitsland is verslagen, maar in Azië gaat de strijd gewoon door. Amerikaanse troepen vechten in de Pacific tegen de Japanners. Ze veroveren eiland voor eiland het zijn gruwelijke gevechten waarbij 10.000 duizenden Amerikaanse soldaten sneuvelen. Het aantal Japanse doden is nog hoger. Zij vechten zich liever dood of plegen zelfmoord. Overgaven is in hun cultuur een schande dus geen optie. Soms voeren ze massale aanvallen uit waarbij de kans om te sterven bijna 100 procent is. Er is zijn zelfs speciale zelfmoord commando’s. piloten met weinig training stappen in een vliegtuig dat helemaal vol is gestopt met explosieven. Ze stijgen op en storten zich op vijandelijke schepen. Deze ‘kamikaze’ aanvallen kosten aan 2800 zelfmoord piloten het leven. 40 schepen brengen ze op deze manier tot zinken. De situatie ‘het land van de reizende zon’ wordt steeds uitzichtlozer. Amerikaanse soldaten veroveren steeds meer terrein en Tokyo wordt volledig plat gebombardeerd, maar Japan weigert zich over te geven. En dan besluit de Amerikaanse president om een nieuw wapen in te zetten. Een Atoombom!
bevrijding
Mesch waar nog geen 400 mensen wonen is het eerste Nederlandse dorp dat de Amerikanen bevrijden. Maar de vlaggen mogen nog niet uit want de zou vijandelijk vuur kunnen uitlokken. Maar de twintig Duitse soldaten die nog in de buurt zijn, hebben al snel door dat ze niet meer kunnen winnen en proberen zich terug te trekken. Nog dezelfde middag wappert de Nederlandse vlag vanaf het gemeentehuis in Mesch. Dezelfde dag worden ook nog Noorbeek, Breust, Epen en Slenaken bevrijd. Twee dagen later bereiken de geallieerden de eerste grote Nederlandse stad. De mensen zijn ervan overtuigd dat na Limburg de rest van Nederland snel zal volgen. Woensdag 14 september 1944 wordt Maastricht bevrijd. Iedereen is dolblij. Vlaggen die jaren zijn verstopt worden uit de ramen gehangen. Mensen hossen door de staten, feliciteren elkaar, slaan elkaar uitgelaten op de rug. Muziek klinkt en de soldaten worden plat geknuffeld en belaagd door volwassenen die om sigaretten vragen. Kinderen vragen in Maastrichts dialect:’ bent u cowboy, meneer? Hebt u kauwgum voor mij’. En de opmars gaat door. Het gaat zo goed dat drie dagen na de bevrijding van Maastricht Operatie Market Garden van start gaat. Het is de bedoeling dat alle belangrijke bruggen tussen Eindhoven en Arnhem door parachutisten worden veroverd. En tegelijk moeten heel veel troepen en tanks vanuit België, via Eindhoven, Nijmegen en Arnhem naar Duitsland oprukken. Het is de bedoeling om voor het einde van het jaar een einde aam de oorlog maken. Voor kerst 1944 moet de oorlog over zijn en moet Berlijn bereikt zijn. Maar het plan is niet goed genog doorgedacht. De Duitsers zijn sterker dan verwacht en ze houden stand bij Arnhem. Operatie Market Garden is een mislukking. Tijdens de zware gevechten sneuvelen 18.000 voornamelijk Britse soldaten. Wat Market Garden wel oplevert is een smalle strook bevrijd gebied dat van Valkenswaard naar Arnhem loopt. In de loop van een paar maanden wordt die strook langzaam naar het oosten en westen uitgebreid, totdat heel Limburg een Brabant zijn bevrijd.
Op 28 maart 1945 krijgen Canadese en Engelse troepen van opperbevelhebber Eisenhouwer opdracht om de rest van Nederland te bevrijden. Er wordt nog wel hard gevochten, vooral in de Achterhoek en bij de steden die aan de IJssel liggen. Maar de overmacht van de geallieerden is te groot en eigenlijk hebben de Duitse troepen er geen zin meer in. Ze hebben de kracht niet meer. Ze beseffen dat het afgelopen is en dat ze echt verloren hebben. Het gaat nu blot en binnen twee maanden worden Gelderland, Overijssel, Drenthe, Friesland en Groningen bevrijd en overal worden de soldaten als helden binnengehaald. Swalmen in Limburg en Aalten in Gelderland volgen op 30 maart, Westerbork in Drenthe op 12 april, Zwolle op 14 april, Sneek op 15 april, velp op 16 april, Zutphen op 17 april, Harderwijk op 18 april, Beilen op 25 april. Grote delen van Nederland mogen dan inmiddels vrij zijn, in de grot steden Rotterdam, Amsterdam, Den Haag en Utrecht houden de bezetter nog stand. De Duitsers verschuilen zich achter de Grebbelinie. Ondertussen vechten in Berlijn de Russen om iedere straat, elk huis, elke verdieping, zelfs om kamers wordt gevochten. Pas op 30 april 1945, als Berlijn volledig verwoest is, en het Duitse volk totaal is uitgeput, ziet Hitler geen uitweg meer. Hij pleegt zelfmoord samen met zijn vrouw Eva Braun. Een paar overgebleven getrouwen slepen hun lijken naar buiten en steken ze in brand, zodat e niet in handen van de Russen vallen. Het nieuws van Hilters dood wordt via de radio bekendgemaakt.
Nu is het echt afgelopen. In Nederland geven de Duitse troepen zich op 5 mei over in Wageningen, in hotel de Wereld, midden in de stad. De zon schijnt dals de Duitsers onder leiding van generaal Blaskowitz aankomen. De Canadezen sturen luitenant-generaal Charles Foulkes en voor Nederland zit prins Bernhard aan tafel. Bernard zit aan tafel omdat hij de baas is van de Binnenlandse Strijdkrachten. Hierin zitten de drie grootste verzetsgroepen en het is de bedoeling dat zij leiding zullen geven als het vrede is. Om elf uur komen de hoofdrolspelers aangereden. Ze groeten elkaar een gaan naar binnen. ‘Bent u bereid zich over te geven,’ vraagt de Canadese generaal aan de Duitser. ‘Jawohl,’ zegt Blaskowitz. In de serre van het hotel worden twee tafels aan elkaar geschoven en kunnen de besprekingen beginnen. Ze praten over het inleveren van wapens, de ligging van landmijnen, dat soort details. Als ze klaar zijn, wil de Duitse generaal het document bestuderen. Pas de volgende dag, op 6 mei, wordt er getekend. Als de twee generaals hun handtekening zetten, is de oorlog in Nederland afgelopen!!!
na de oorlog
170.000 Canadese soldaten helpen in het begin mee met het herstel van he verwoeste land. Ze legen nieuwe bruggen aan waar oude bruggen zijn vernield. Reparerend wegen en vervoeren eten en brandstof. Als de Nederlandse overheid zelf weer in staat is om de wederopbouw te leiden, hebben de Canadezen hier eigenlijk niets meer te doen. Ze vervelen zich stierlijk en krijgen steeds meer zin om uit te gaan. In Amsterdam worden speciale feesten voor hen gehouden. De hoofdstad is dan ook de plek waar de soldaten heen gaan om te relaxen, te danst, te eten, te drinken en meisjes te versieren. De Nederlandse meisjes gaan ook helemaal ui hun dak. Eindelijk zijn ze vrij en kunnen ze feestvieren. De Canadese soldaten dragen sportieve uniformen en zien er veel beter uit dan veel Nederlandse jongens, die mager zijn en slecht zittende kleren dragen. Logisch dat veel meisjes als een blok vallen voor de soldaten. Er zijn zelfs liedjes over deze veel voorkomende liefdesrelaties. De bevolking spreekt er schande van. Seks buiten he huwelijk mag in die tijd echt nog niet. De meisjes krijgen de schuld van deze ‘zedenverwildering’, niet de soldaten. Dat zou ongepast en vooral heel erg ondankvaar zijn na alle gevechten en ellende die ze hebben doorgemaakt. Uit relaties tussen Canadese soldaten en Nederlandse meisjes worden meer dan 7.000 kinderen geboren. De jonge moeders weten vaak niet zeker ie en waar de biologische vader is. Veel soldaten verlaten Nederland zonder zelfs te weten dat ze vader worden. Anderen hebben in Canada al een gezin en willen niets met de baby te maken hebben.
In de oorlog zijn in totaal 1,8 miljoen landmijnen verspreid door Nederland. Ook de kustlijn ligt vol met onontplofte bomen. De Duitse krijgsgevangen moesten die opruimen in totaal zijn dat er meer dan 7.000. Ze moeten met stokken met punten eraan gaan prikken en als je iets hards voelt heb je er een. Het is een eenvoudig maar erg gevaarlijk klusje om hem onschadelijk te maken. In het totaal komen er 200 bij het werk om.
Er wordt snoeihard gewerkt om Nederland er zo snel mogelijk weer bovenop te krijgen. Een groot deel van de bevolking heeft de oorlog als een nachtmerrie ervaren en wil het verleden zo snel mogelijk vergeten. De mensen willen door, bouwen aan de toekomst. Ze hebben eigenlijk nauwelijks of geen aandacht voor de mensen die terugkeren uit de arbeidsdienst, Duitse gevangenschap, uit de concentratie kampen- en vernietigingen kampen, of uit Nederlands-Indië. Iedereen die terug komt, wordt geacht snel weer aan het werk te gaan. Van een voorkeurs behandeling is geen sprake, uitzicht op een betere baan is er niet. Verzets mensen die in de oorlog leiding gaven aan tientallen mensen hebben daar op hun werk geen enkel profijt van. Diploma’s betekenen meer dan ervaaring. Veel oud-verzetsstrijders zijn teleurgesteld in het naoorlogse Nederland, waar ondanks alle strijd haast niks is veranderd.
Rijen in de oorlog
Op 10 mei 1940 begonnen de Duitsers ’s morgens in alle vroegte met de veroveringen van Nederland. Ook de vliegveld in rijen werden gebombardeerde en vanuit de lucht beschoten. Een paar dagen later was heel Nederland over de voet gelopen door de Duitse overmacht. Twee maanden later waren er veel veranderingen op de vliegvelden molenheide en nerhoven en hun omgeving. Het gebied werd tot een grote vliegbasis omgebouwd. In de gemeente werden de inwoners van 40 boerderijen en huizen hun huizen uitgezet. De mensen moesten zelf nieuw onderdak zien te vinden. Maar enkele mensen vonden in de gemeente een ander huis. Ook de wegen tussen Rijen en Gilze werden afgesloten. De verbindingen moesten voortaan via Molenschot en Hulten lopen. In september 1940 werd de nieuw vliegbasis in gebruik genomen. In heel Nederland werden veel artikelen moeilijk te krijgen. Eten en verzorgingsproducten gingen op de bon. Ook in Rijen kregen we hier last van. De Duitsers bezette school gebouwen en anderen gebouwen die zij wilde hebben. Ze namen zelfs de kerk klokken mee. De fabrieken hadden moete om hun producten te maken omdat ze te weinig grond stoffen hadden. Ook moesten zij de spullen die ze wel konden maken inleveren bij de Duitsers.
Op zaterdag 28 oktober 1944 werd Rijen bevrijd. Engelse troepen vanuit Tilburg en Poolse troepen vanuit Gilze/Hulten, brachten de omgeving in geallieerde handen. Toch eisde vliegende bommen, en beschietingen met granaten in de periode november 1944 tot maart 1945 nog verschillende burger slachtoffers. Alles bij elkaar had de oorlog de levens van 11 rijenaaren geëist. In november 1944 werd het vliegveld alweer gebruiks klaar gemaakt maar nu de geallieerde luchtmacht. Het zou nog jaren duren voordat de grenzen van het vliegveld definitief wordt vast gesteeld. Stukken grond die de Duitsers in beslag hadden genomen kwamen weer vrij daar door onstond de Lange Bergseweg die we nu nog gebruiken. na de oorlog zijn er bewijzen gevonden dat er minimaal 22 v1’s en 2 v’s zijn. Dit zijn verdwaalde bommen. Er zijn nu nog bommen kraters te vinden in het bos naast Rijen. En als je geluk hebt kun je nu nog scherven vinden met een metaaldetector.
Steeds vaker waren er beschietingen door de Engelse vliegeniers. Zij schoten en bombardeerde wegen en trein verkeer op en rond de vliegbasis. Op 30 mei 1942 werd een munitietrein op het station door Engelse vliegeniers beschoten en opgeblazen. Ruim een jaar later op 30 juli 1943 gebuurde het zelfde met een trein bij de Vijf Eiken. Hierbij vielen veel onschuldige slatoffers en liepen huizen en gebouwen veel schade op. Na die tijd werd het luchtalarm steeds vaker gegeven. De bossen aan beide kanten van de Oosterhoutse weg waren van de Duitse soldaten. Tussen de spoorlijn en de oude rijksweg werden bij de kamp straat tien grote huizen gebouwd voor Duits personeel en hun gezinnen. Dit wijkje werd ‘De Siedlung’ genoemd. Na de oorlog werden deze grote huizen omgebouwd en hebben er nog vele jaren mensen in gewoond.
De Duitsers wilde de straten die genoemd waren naar leden van het Koninklijk Huis veranderen. De Julianastraat moest Boschstraat worden, de Wilhelminastraat werd Kastanjestraat, en de Prins Berhardstaat werd Marktstraat. Toen in september/oktober 1944 de bevrijding dicht bij kwam, werden de fabrieken door de Duitsers berooft, gebouwen beschadigt en in brand gestoken. Koeien, paarden en fietsen werden afgepakt en meegenomen.
Op zaterdag 28 oktober 1944 werd Rijen bevrijd. Engelse troepen vanuit Tilburg en Poolse troepen vanuit Gilze/Hulten, brachten de omgeving in geallieerde handen. Toch eisde vliegende bommen, en beschietingen met granaten in de periode november 1944 tot maart 1945 nog verschillende burger slachtoffers. Alles bij elkaar had de oorlog de levens van 11 rijenaaren geëist. In november 1944 werd het vliegveld alweer gebruiks klaar gemaakt maar nu de geallieerde luchtmacht. Het zou nog jaren duren voordat de grenzen van het vliegveld definitief wordt vast gesteeld. Stukken grond die de Duitsers in beslag hadden genomen kwamen weer vrij daar door onstond de Lange Bergseweg die we nu nog gebruiken. na de oorlog zijn er bewijzen gevonden dat er minimaal 22 v1’s en 2 v’s zijn. Dit zijn verdwaalde bommen. Er zijn nu nog bommen kraters te vinden in het bos naast Rijen. En als je geluk hebt kun je nu nog scherven vinden met een metaaldetector.
Verslag opa Joris
Op 21-02-2013 kwam meneer Krol vertellen in de klas over zijn belevenissen en herinneringen van de WO2. Hij woonde toen de oorlog uitbrak met zijn familie in Den Haag. Hij was toen 8 jaar oud.
Op 10 mei 1940 zag meneer krol vanaf de duiventil (op het dak) vliegtuigen overvliegen die naar het vliegveld gingen in Den Haag om het te bombarderen. Toen de Duitsers Nederland eenmaal bezet hadden deelde ze snoepjes uit. Meneer krol mocht geen snoepjes aannemen want zijn ouders waren bang dat ze vergiftigt waren. 30 september moest hij naar de kost school in Oudenbos hij mocht alleen naar huis met kerst en passen. Toen hij weer thuis was werd de Moerdijk brug gebombardeerd daardoor kon hij niet meer naar school. Dat vond hij niet erg. In Den Haag zijn alleen al 17.000 mensen gestorven aan de honger meneer Krol zag mensen uit het raam springen (12 jaar 1943) die er geen zin meer in hadden. Meneer krol en zijn broer moesten in de Hongerwinter hout gaan sprokkelen in het haarse bos. Ook schieten de Duitsers op kinderen die hout tussen de tram rails halen. Ze reden voorbij op een jeep en schoten met een mitrailleur. Zijn broers hadden vriendinnetjes die in een sperplek woonde. Een lilliputter begeleiden hen altijd maar op een dag was hij ziek een kon hij niet komen. Zijn broers wouden toch maar er is gelukkig niks gebeurd. Zijn broer moest eigenlijk naar het oranje hotel maar hij is gelukkig gemast door een lid van de SS. Ook had meneer krol onderduikers zijn broer heeft toen katholieke paspoorten geregeld (3 maanden voor bevrijding) die Joden hebben het gelukkig overleefd. De Duitse politie heeft ook een keer de muur in gereden om het magazijn te doorzoeken. Zijn moeder had de sleutel niet door om. Ze zochten een Hudson van een Duitse officier. Zijn broer zat bij de ondergrondse en ging voedsel bonnen jatten. Zijn zus heeft verraad ontdekt en gezegd dat hij niet moest overvallen. De rest heeft dat wel gedaan die zijn allemaal vermoord. Om de hongerwinter te overleven heeft zijn vader een boer omgekocht hij kreeg 1 keer in de week 10 kilo aardappelen. Door een fout van de Engelse is benzuiderhout gebombardeerd terwijl ze eigenlijk de noord kant moesten hebben. Meneer krol en zijn broer gingen toen daar hout halen. Toen waren ze opgepakt door een Duitser en moesten naar het politie bureau.
Maak jouw eigen website met JouwWeb