werkstuk dinosaurussen
Wat zijn dinosaurussen?
De naam dinosaurus betekent verschrikkelijke hagedis. Hij kreeg die naam omdat de wettenschapers dachten dat de fossielen die gevonden waren van enorme hagendissen waren.
Dinosaurussen waren reptielen die vele miljoenen jaren op de aarde leefde. De wetenschappers verdeelde de reptielen in een groep gebaseerd op hun vorm van hun schedel. De groep waar ze in horen heet Diapsiden.
Er zijn minstens 700 dinosaurussoorten gevonden, maar wetenschappers denken dat er waarschijnlijk nog honderden soorten nog niet ontdekt zijn. Helaas zijn er van deze soorten dan ook geen bewijs gevonden.
Als een dinosaurus stierf kwamen de botten, tanden en andere delen in de grond terecht. Omdat ze daar vele jaren lagen en er steeds meer aarde en zand overheen viel zakten de botten en andere resten steeds verder en dieper naar beneden. Zo werden ze geplet onder het zand en bleven miljoenen jaren bewaard. Omdat ze zo lang onder de grond zaten versteende alles en dat noemen we fossielen. Deze fossielen werden door mensen en wetenschappers gevonden en bestudeerd. Zo ontdekte de mensen dat er dinosaurussen hebben geleefd en wanneer.
Er zijn eigenlijk drie soorten dinosaurussen. De vleesetende, de plantenetende en de vliegende. Deze laatste groep waren vlees en planteneters.
Vooraan zie je een vleesetende dinosaurus, achteraan zie je een plantenetende dinosaurus en bovenin zie je een pterosaurus (het vliegende reptiel).
Er leefden ook dinosaurussen in het water die werden plesiosaurussen genoemd.
Wanneer leefde dinosaurussen?
Dinosaurussen leefden in verschillende delen van de prehistorie. Ze leefde in de Trias, Jura en de Krijt. Bijvoorbeeld leefde de Coelophysis in de Trias, de Allosaurus in de Jura. En de Giganothosaurus in de Krijt.
De Trias was 245-208 miljoen jaar geleden, In dit tijdperk verschenen de eerste dinosaurussen. In deze tijd waren grote delen van het land ver van de zee verwijderd. Hierdoor groeide er nauwelijks planten. De planten die er groeide waren stekelig. Aan het einde van trias ontstonden de plantenetende dinosaurussen. Ook de vleesetende dinosaurussen ontstonden in de Trias. Niemand weet eigenlijk welke soort er nou het eerste was.
De Jura 208-146 miljoen jaar geleden. Het klimaat wat er toen was, was warmer dan in de tijd van de Trias. Het zorgde ervoor dat het vochtiger werd en zo konden er meer planten groeien. In dit tijdperk ontstonden er ook heel veel nieuwe dinosaurussen. De Pangaea viel uiteen en er ontstonden meer werelddelen omdat de zeeën steeds meer plaats in namen en zo kreeg ieder deel een eigen soorten dinosaurussen.
Krijt was 146-65 miljoen jaar geleden. Hoewel er aan het einde van de Krijt vele nieuwe dinosaurussen ontstonden stierven de dinosaurussen uit.(daar over is meer informatie te vinden in hoofdstuk 9).
De Trias, Jura en de Krijt noemen we samen het Mesozoïcum.
Wel raar dat de omgeving waar ik woon ooit toebehoorde aan de dinosaurussen.
Vleeseters.
Vleeseters (ook wel carnivoren genoemd) waren er in twee groepen; jagers en aaseters.
Een paar jagers zijn: de T-rex, Coelophysis en de Allosaurus.
En een aaseter is: Tarbosaurus, Theropoda.
Jagers doden hun prooi meestal door middel van een nek beet.
Ze jaagde het meest op jonge planteneters omdat dit een makkelijke prooi voor hen was.
De vleeseters hebben veel scherpe en soms ook ruwe tanden en klauwen (ruwe tanden bijv. van een Tyranosaurus Rex).
Door goed samen te werken kregen 3 kleine dinosaurussen bijvoorbeeld een grote planteneter dood. Doordat de planteneters zich steeds beter konden verdedigen tegen de vleeseters veranderde de vleeseters ook en kregen nieuwe wapens. Met wapens bedoel ik scherpere tanden en klauwen met scherpe nagels. Een goede vangst zoals een Sauropoda is soms genoeg voor 3 dagen om van te eten.
Sauropoda
Planteneters.
Plantenetende dinosaurussen, ook wel herbivoren genoemd, waren echte reuzen in de tijd waar de dinosaurussen in leefde. De meeste planteneters zijn hele rustige dieren. Ze waren de hele dag bezig met grazen en hadden daardoor niet veel tijd voor andere dingen. De meeste planteneters legden hun eieren in nesten. Sommige nesten werden in de grond gegraven zodat roofdieren (bv de vleeseters) ze niet konden vinden. De Sauropoda en de Brachiosaurus hadden hele lange nekken en staarten. De nekken waren heel erg lang zodat ze goed bij de verse blaadjes van de bomen konden om te eten. Meestal hadden ze hun nek laag omdat ze anders omvielen. Ze strekte dus alleen tijdens het eten. Om in evenwicht te blijven gebruikte ze hun lange staarten. De Sauropoda kon door diep water lopen vanwege hun lange nek. De eerste plantetende dinosaurus verscheen in het laat Trias ongeveer te gelijkertijd met de vleeseters. De eerste planterende dinosaurus was de Plateosaurus hij leefde in de vroege Trias.
Een paar planteneters zijn.
- Een Stegosaurus
- De Brachiosaurus
- En de saurodopa
plateosaurus
Zelfverdediging.
Staarten waren een goed middel voor plantetende dinosaurussen om zich mee te verdedigen. De staarten gebruikte ze als zweep als ze zich bedreigt voelde. Dan gingen ze er heel hard mee rond draaien (daarmee konden de poot van vijand breken). Alle dinosaurussen die hun staart als verdediging gebruikte waren planteneters die op vier poten liepen. De Ankylosaurus was een van die dinosaurussen hij zwaaide met zijn staart als hij zich bedreigt voelde. Ook had hij heel veel stekels op zijn rug als een vleeseter hem wou eten moest hij hem eerst om draaien want zijn buik was heel zacht en daar zat geen pantser en kon dus open gebeten worden. Er waren ook andere dinosaurussen met stekels zoals de Stegosaurus (aan zijn staart) en aan zijn rug grote platen (een soort hele grote stekels) waarop het einde weer een scherpe punt aan zat. Deze platen konden ze overeind zetten en weer intrekken als het gevaar weg was.
Ze gebruikte hun tanden ook wel voor zelfverdediging maar omdat ze geen scherpe hoektanden hadden moesten ze wel andere manieren bedenken. Ze gebruikte ook hun scherpe klauwen. Planteneters waren wel heel rustig, maar als ze werden aangevallen waren ze wel heel erg agressief.
De vleeseters hebben niet echt een verdediging’s truc, omdat ze weinig vijanden hadden. Ze dreigde wel met hun klauwen en tanden. Daarmee vielen ze hun prooi ook aan. Wel raakte ze vaak in gevecht met elkaar over bv. Vrouwtjes en hun territorium. Hierdoor raakte ze vaak ernstig gewond of gingen dood aan hun verwondingen.
Om een gevecht te voorkomen konden ze niet echt klimmen of zwemmen. Ze probeerde weg te lopen of rennen, maar vaak kwam het gewoon tot een gevecht omdat ze zo groot waren en dus vaak te traag.
Uitsterven
De Dinosaurussen stierven ongeveer 65 miljoen jaar geleden uit. Sommige mensen en wetenschappers denken dat ze zijn uitgestorven toen een metioor met een doorsnee van 180 km op de aarde stortte. Andere mensen en wetenschappers, denken dat ze zijn uitgestorven zijn toen er een tijdperk was waarin veel vulkaan uitbarstingen plaats vonden.(ook ongeveer 65 miljoen jaar geleden). Precies zullen we nooit helemaal weten wat er is gebeurd. Er is wel bewijs dat er een metioor op de aarde kwam. Er is namelijk een hele grote krater gevonden met kleine stukjes metioor. Tergelijker tijd met de Dinosaurussen stierven ook heel veel andere dieren uit. De rivierkrokodil overleefde het samen met de vogels.
Wetterschappers hopen de dinosaurussen te recreëren met behulp van hun DNA. Daar zijn ze ook al mee bezig geweest maar het is nog niet gelukt.
Maak jouw eigen website met JouwWeb